Noordzeestorm van 31 januari - 1 februari 1953
De watersnood van 1953, aanvankelijk ook wel aangeduid als Sint-Ignatiusvloed, voltrok zich in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953. Springtij en een noordwesterstorm stuwden het water in de trechtervormige Noordzee op tot recordhoogte. In Nederland overstroomden een groot deel van de provincie Zeeland, de Zuid-Hollandse eilanden en delen van West-Brabant. Hierbij verdronken meer dan 1800 mensen en veel dieren; 100.000 mensen verloren hun huis en bezittingen. De ramp werd de directe aanleiding tot de Deltawerken.
Ook in Engeland, België en Duitsland vonden overstromingen plaats en vielen honderden slachtoffers. Op zee verloren bij schipbreuken velen het leven. In de Ardennen liet de storm een sneeuwlaag van twee meter achter.
Behalve het grote verlies aan mensenlevens veroorzaakte de ramp in Zuidwest-Nederland grote schade aan de veestapel, woningen, gebouwen en infrastructuur. Voor veel overlevenden in de getroffen gebieden vormen de herinnering aan de ramp en de datum van 1 februari een levenslang trauma.
Ook in Engeland, België en Duitsland vonden overstromingen plaats en vielen honderden slachtoffers. Op zee verloren bij schipbreuken velen het leven. In de Ardennen liet de storm een sneeuwlaag van twee meter achter.
Behalve het grote verlies aan mensenlevens veroorzaakte de ramp in Zuidwest-Nederland grote schade aan de veestapel, woningen, gebouwen en infrastructuur. Voor veel overlevenden in de getroffen gebieden vormen de herinnering aan de ramp en de datum van 1 februari een levenslang trauma.